La position stratégique de Bruxelles, porte d'accès international au sein de l'Europe, révèle toute l'importance qui se doit d'être accordée à la qualité d'un réseau de liaison performant. Les infrastructures de déplacement périphériques, mises en place au cours des dernières années vont dans ce sens. Ainsi l'aéroport international s'est-il vu adjoindre de nouveaux terminaux de manière à pouvoir gérer un trafic plus important. De même le réseau ferroviaire a-t-il été modernisé en accueillant le TGV qui place désormais notre capitale à proximité d'autres villes comme Paris, Londres ou Cologne.

Dans ce prolongement, des liaisons doivent être également imaginées afin de relier efficacement l'aéroport au centre de la Cité ou, tout au moins, des quartiers concernés.

Ces aménagements ne sont bien entendu pas sans conséquence pour les habitants. Il est important d'y réfléchir et garder à l'esprit le caractère dual de l'aménagement d'un tracé urbain. D'une part, il se doit de répondre aux objectifs d'une plus grande fluidité sans engorger davantage la ville. De l'autre, il ne peut être réalisé au détriment du bien-être et de la qualité de vie des habitants. Cette recherche de la qualité de vie n'est pas une futilité ; elle participe à la spécificité bruxelloise et à son caractère attractif. Tant à l'intérieur qu'à l'extérieur des frontières !

Lorsque ces dimensions se révèlent contradictoires, il est malaisé pour le politique de trancher et d'atteindre un équilibre qui, dans le meilleur des cas, à défaut de satisfaire toutes les parties n'en mécontentera aucune.

L'aéroport, le train et la ville : le cas de Bruxelles est-il unique ? a été réalisé sous la direction de Pierre Laconte qui, outre son expérience urbanistique en tant que co-auteur du plan directeur de Louvain-la-Neuve, a réuni une expérience mondiale dans le domaine du transport urbain. L'ouvrage dégage plusieurs pistes de réflexion auprès des acteurs de tous les niveaux, impliqués dans la complexité du développement conjoint d'une région urbaine et d'un aéroport international.

Dans cette perspective, il constitue un outil de grand intérêt.


De strategische ligging van Brussel, als internationale toegangspoort binnen Europa, is uiterst belangrijk en moet kracht worden bijgezet door een kwaliteitsvol en krachtig verbindingsnet. De perifere verkeersinfrastructuren die de voorbije jaren uitgebouwd werden, gaan in die richting. Zo werd de internationale luchthaven uitgebreid met nieuwe terminals om grotere verkeersstromen te kunnen verwerken. Ook het spoorwegnet werd gemoderniseerd en uitgebreid met de HST die onze hoofdstad nu verbindt met andere steden zoals Parijs, Londen en Keulen.

In het verlengde hiervan moeten er ook oplossingen bedacht worden om de luchthaven op een doeltreffende manier te verbinden met het centrum van de binnenstad, of op zijn minst met de betrokken wijken. Deze aanlegwerken houden natuurlijk ook gevolgen in voor de inwoners. Het is belangrijk daarover na te denken en het tweedelige karakter van de aanleg van een stadsverbinding in het achterhoofd te houden. Enerzijds moet de verbinding beantwoorden aan de doelstellingen op het vlak van de vlottere doorstroming van het verkeer, zonder de stad meer te overbelasten.

Anderzijds mag de aanleg geen afbreuk doen aan het welzijn en de levenskwaliteit van de inwoners. Dit streven naar levenskwaliteit is geen futiliteit - dit draagt immers bij aan het specifieke karakter en aan de aantrekkelijkheid van Brussel. Zowel binnen als buiten de grenzen !

Als deze dimensies tegenstrijdig blijken, is het voor een politicus moeilijk om een beslissing te nemen en een evenwicht te vinden dat - in het beste geval - niet alle partijen tevreden stelt, maar ook geen enkele partij ontevreden stemt.

De luchthaven, de trein en de stad : is Brussel enig ? werd tot stand gebracht onder leiding van Pierre Laconte, die naast zijn stedenbouwkundige knowhow als medeauteur van de stafkaart van Louvain-la-Neuve ook wereldwijde ervaring heeft verworven op het vlak van stadsvervoer.

In het werk komen meerdere denkpistes aan bod die bewandeld worden door spelers op alle niveaus die betrokken zijn bij de complexiteit van de gezamenlijke ontwikkeling van een stadsregio en een internationale luchthaven. In dit perspectief is dit werk dan ook een heel belangrijk instrument.