A la fin des années 1950, plusieurs versions de locomotives de ligne de puissance moyenne ont été expérimentées. Une des locomotives qui a été retenue comme base est en fait un type 200 (future 51) mais avec une caisse plus petite et avec moins de puissance. Voilà pourquoi le « look » de la 210 (60) prototype ressemble à une petite 200 (51). La locomotive 210 prototype a reçu également un moteur « Hamilton ». La SNCB finalement commanda six locomotives et la société Cockerill commença à livrer à partir de juin 1961. Elles furent affectées au début à la remise de Schaerbeek.

Op het einde van de vijftiger járen werden meerdere versies van lijnlocomotieven met een gemiddeld vermogen uitgetest. Een van de locomotieven waarvan de basis werd weerhouden was het type 200 (toekomstige dl) maar met een kleinere kast en minder vermogen. Het is dan ook waarom de “look” van de 210 (60 proto) gelijkt op een “mini” 200 (51). De locomotief 210 prototype kreeg eveneens een “Hamilton”-motor. Uiteindelijk bestelde de N.M.B.S. zes locomotieven die door Cockerill werden uitgeleverd vanaf juni 1961. In het begin werden ze ondergebracht in de stelplaats van Schaarbeek.