"Ik ben maar een arme boer en al heb ik veel miserie gehad, toch is het boerenleven het schoonste leven dat er bestaat. Il wil nog met geenen koning verwisselen.
God, ik dank U dat Gij van mij een boer hebt gemaakt!"

Hoofdstukken:
I. Ik ben maar een arme boer
II. God vraagt kinderen
III. Een kind in de wieg
IV. Sneeuw en donkere winter
V. Om een goede boer te zijn
VI. Ge moogt niet klagen
VII. Die arme Jezus
VIII. Een jonge vrouw is als een plakleer
IX. Vijf jaar na den dood van Frisine
X. En nu zit ik hier alleen