De roep ‘terug naar de natuur’ heeft terecht bij velen weerklank gevonden. De zorg voor het behoud en eventuele herstel van onze gezondheid vormt hierop geen uitzondering. Nadat ze jarenlang door synthetische producten van de chemische industrie in de schaduw waren geduwd, staan de natuurlijke geneesmiddelen, en dan vooral geneeskrachtige planten, net zoals vroeger opnieuw volop in de belangstelling.

Deze trend, die beslist niet kan worden opgevat als een kortstondige modieuze stroming, verdient onze warme belangstelling. Toch zijn er ook risico’s aan verbonden, waarvoor we niet blind mogen zijn. Het brengen van correcte informatie over zowel de voordelen als de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van geneeskrachtige planten, is het doel van dit boek. Het wil vragen beantwoorden, nieuwsgierigheid wekken en wijzen op de gevaren die een lichtzinnig gebruik van geneeskrachtige planten of een ongebreideld geloof in hun werkzaamheid kan inhouden.

Het gebruik van geneeskrachtige planten mag niet uitgroeien tot een bedreiging voor onze wilde flora. Het ongecontroleerd en op grote schaal plukken en inzamelen kan op termijn ook voor algemene planten heel nadelige gevolgen hebben. Het geloof als zouden in het wild groeiende kruiden werkzamer zijn dan gekweekte, klopt niet. De teelt van geneeskrachtige planten maakt het mogelijk de productie op te drijven en de kwaliteit ervan beter te controleren, en is vanuit natuurbehouds-overwegingen beslist te verkiezen boven het verzamelen van wilde planten.

De gelegenheid om een wetenschappelijk verantwoord en voor een ruimer publiek toegankelijk boek uit te geven bood zich aan nadat mevr. Stephanie von Kruedener een algemene studie over geneeskrachtige planten had voltooid. Drie auteurs, mevr, von Kruedener, mevr. Isolde Hagemann en de heer Bemhard Zepemick, hebben de oorspronkelijke tekst grondig bewerkt. De tekst wordt geïllustreerd met fraaie afbeeldingen uit oude kruidenboeken en talrijke plantenfoto’s. Wij zijn de auteurs dankbaar voor de voorbeeldige wijze waarop het oorspronkelijke idee in dit boek gestalte heeft gekregen.

Ook verheug ik mi j over de vlotte samenwerking met de Palmengarten van Frankfurt am Main, de Blühenden Barock Ludwigsburg en de botanische tuin van de universiteit van Wenen, vertegenwoordigd door mevr. Dr. Isolde Hagemann, de heer Karl Becker en Prof. Dr. Anton Weber, die ik dank voor hun collegiale medewerking.

Tenslotte hoop ik dat dit boek bij de lezer iets zal oproepen van de betekenis van de spreuk die boven de toegangspoort tot de botanische tuin van Berlijn staat: ‘Heb eerbied voor de planten; zij liggen aan de basis van al het overige leven.’